Exercice de traduction: du français au néerlandais et du néerlandais au français (exercice N°11)

Traduction ( leçon + exercice) ⇔ Vertaling ( les + oefening)

Les pronoms compléments "EN" et "Y" ⇔ De voornaamwoorden "EN" en "Y"

	Français	Néerlandais
1	Eric mange une omelette . → Il en mange une	Eric eet een omelet. → Hij eet er een.
2	Ils reviennent de Lyon. → Ils en reviennent.	Ze komen terug van Lyon. → Ze komen ervan terug.
3	Hilde mange du pain. → Elle en mange.	Hilde eet brood. → Ze eet ervan.
4	Fabien achète des fleurs. → Il en achète.	Fabien koopt bloemen. → Hij koopt er.
5	Eric ne mange pas de frites. → Il n'en mange pas.	Eric eet geen frieten. → Hij eet er geen.
6	Il y a trop de voitures à Paris.→ Oui, il y en a trop	Er zijn teveel auto's in Parijs. → Ja, er zijn er teveel.
7	Il y a assez de pain?. → Oui, il y en a assez.	Is er genoeg brood? → Ja, er is er genoeg.
8	a) Il parle souvent de ce voyage.→ Oui, il en parle souvent. b) Il parle souvent de ces amis. → Oui, il parle souvent d'eux.	a) Hij spreekt vaak (= dikwijls) over deze reis. → Hij spreekt er vaak (=dikwijls) over. b) Hij spreekt vaak over zijn vrienden. → Hij spreekt vaak over hen.
9	Elle habite à Londres. → Elle y habite.	Ze woont in Londen → Ze woont er.
10	Depuis combien de temps travaillez-vous dans cette entreprise?. → J'y travaille depuis trois mois.	Sinds wanneer werkt u in dit bedrijf (= in deze onderneming)? → Ik werk er sinds drie maanden.
11	a) Je pense à ma ville natale. → J'y pense souvent. b) Je pense à mon père. → Je pense à lui. c) Je parle à Jean → Je lui parle.	a) Ik denk aan mijn geboortestad. → Ik denk er dikwijls aan. b) Ik denk aan mijn vader. → Ik denk aan hem. c) Ik spreek met Jan. → Ik spreek met hem.
12	J'y suis , j'y reste.	Ik ben er en ik blijf er.
13	Connaissez-vous Paris? → Non, je n'y suis jamais allé(e).	Kent u Parijs? → Neen, ik ben er nooit geweest.
14	Tu vas au cinéma? → Oui, j'y vais.	Ga je naar de film? → Ja, ik ga erheen.
15	⚠ Il revient du Portugal. → Il en revient.	⚠ Hij komt terug uit Portugal. → Hij komt ervan(daan).